Het boek “1984”

1984 is een boek van de Britse schrijver George Orwell, grotendeels geschreven in 1948 en gepubliceerd in 1949. Het is een beroemde negatieve utopie, een visie op de westerse wereld anno 1984, waarin de enkeling ten onder gaat in een volkomen kansloze strijd tegen een totalitair bewind. Het is een waarschuwing tegen totalitaire regimes.

Beroemd is de uitspraak Big brother is watching you, wat slaat op de nooit geziene, maar almachtige leider van het totalitaire bewind in Oceanië, waar de hoofdpersoon van het boekWinston Smith leefde.

Achtergrond :

Het verhaal is een bittere satire op een politiek systeem dat een perfecte greep op het doen en laten van de onderdanen heeft. De enige politieke partij beheerst de ziel van de mens en dus het hele mechanisme van liefde en haat. De ideologie van deze partij heet INGSOC, Nieuwspraak voor Engels Socialisme. Hoewel deze oorspronkelijk een socialistisch ideaal nastreefde, is van dit ideaal na de revolutie niets overgebleven.

Een kenmerkende uitspraak is dan ook: “Freedom is the freedom to say that two plus two make four. If that is granted, all else follows.” Het gaat erom dat de Partij kan zeggen dat twee plus twee vijf is, en dat de gehele geschiedenis in de archieven veranderd wordt, alsof ze nooit anders geweest is. Een paar partijslogans uit het boek zijn:

  • Oorlog is vrede
  • Vrijheid is slavernij
  • Onwetendheid is kracht

George Orwell weet dit met een heel heldere argumentering een kern van waarheid mee te geven. Verder zijn er de verschillende ministeries met hun opvallende namen: het Ministerie van Vrede houdt zich bezig met oorlogvoering, het Ministerie van Waarheid verricht geschiedvervalsing in de staatsarchieven om te zorgen dat de Partij altijd perfecte voorspellingen doet, het Ministerie van Welvaart (Engels: “plenty”) distribueert levensmiddelen en draagt zorg voor een laag levenspeil en het Ministerie van Liefde houdt zich bezig met totalitaire controle, straffen, en martelen zodat alle onderdanen devote volgelingen van Big Brother worden als ze dat al niet zijn.

Een van de middelen waarmee de Partij de greep op de burgers probeert te houden is een nieuwe taal: Nieuwspraak (in het originele Engelse boek als ‘Newspeak’ aangeduid). Nieuwspraak is een extreem gecomprimeerde vorm van de Engelse taal, waarin de Partij ervoor heeft gezorgd dat alle woorden die een negatieve werking voor haar zouden kunnen hebben, zijn geschrapt of een andere betekenis gekregen hebben. Het onder woorden brengen van ‘misdunk’ (Nieuwspraak voor ‘onjuiste meningen’) wordt hiermee bij voorbaat onmogelijk gemaakt.

1984 is daarmee ook een boek over taal en semantiek. Wanneer woorden hun betekenis verliezen en mensen niet over voldoende woorden beschikken om hun gedachten uit te kunnen drukken, kunnen zij niet alleen niet meer spreken maar ook niet meer denken.

Het regime weet in het boek zelfs in het hoofd van de hoofdpersoon door te dringen, en hem van de Staat en Partij te laten houden. Gedrag wordt volledig voorgeprogrammeerd. Romantische krachten als liefde en tradities worden volledig uitgewist. Op een gegeven moment komt de hoofdpersoon oude bekenden tegen in de gevangenis, waarvan sommigen zelfs zijn verraden door hun eigen kinderen.

De lezer zal niets meer voor waar aan kunnen nemen. Is de oorlog wel werkelijk aan de gang, of schiet de regering zelf de raketten af om de bevolking gedwee te houden? Is het boek van Goldstein wel werkelijk van Goldstein? Bestaan Big Brother en Emmanuel Goldstein wel? De hoofdpersoon leeft als in een (nare) droom.

De ideeën in het boek staan niet helemaal los van de werkelijkheid. In de jaren dat Orwell als verslaggever in de verschillende oorlogen in die tijd heeft gewerkt, merkte hij met regelmaat op dat de pers soms een dubbele agenda heeft, en schrijfsels als waarheid brengt die helemaal niet gebeurd zijn. In het voorwoord van zijn boek  Animal Farm schreef hij over de persvrijheid in Engeland die sterk te wensen overliet, en waarschuwde hij voor totalitaristische tendenzen die hij waarnam. Dat de linkse intellectuelen, de mensen bij uitstek die vrijheden zouden moeten bewaken, heulden met het totalitarisme waar juist de vrijheden onder vuur lagen, beangstigde hem. Het publiceren van Animal Farm zou hem ook de nodige moeite hebben gekost. Het voorwoord van Animal Farm is pas ergens in de jaren zeventig verschenen.

De troosteloze en kleurloze levensomstandigheden in het boek 1984 zijn niet alleen door de Sovjet-Unie, maar ook door het uiterst sobere naoorlogse Engeland geïnspireerd. In Engeland waren levensmiddelen en kleding tot 1953 gerantsoeneerd.

Het verhaal :

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal.

Winston Smith is een lagere Partijmedewerker in het Ministerie van Waarheid. Zijn taak is het veranderen van de krantenarchieven. Als Partijmedewerker staat hij bloot aan strenge controle, tot in zijn eigen flat, met behulp van een ‘telescherm’. Het leven is saai en kleurloos. Hij woont in Londen, hoofdstad van de provincie Luchtstrook 1 van Oceanië. Dit land is voortdurend in oorlog.

Oorlogvoering is een doel op zich voor de staten van de wereld van Winston Smith. Het is een beroep op de oorlog en de oorlogseconomie dat levensmiddelen worden gedistribueerd en vrijheden worden beknot. Men kan ook hierin een parallel met de staten van de jaren veertig en vijftig, maar misschien ook met hedendaagse ontwikkelingen zien.

Het keurslijf waarin hij moet lopen staat hem meer en meer tegen. Op een gegeven moment doet hij iets ongehoords: hij koopt een dagboek, en begint hierin zijn gedachten op te schrijven. Deze zijn volgens hem het enige dat de Partij niet van hem kan afpakken of manipuleren. Hij ontmoet Julia, op wie hij verliefd wordt. Zij is, hoewel naar buiten een fanatieke partijmedewerkster, ook iemand die het maatschappelijk keurslijf zat is, en aan de door de Partij opgelegde normen en waarden twijfelt. Ze gaan met elkaar naar bed. Ook dit is ongehoord, daar seks voor de voortplanting moet dienen, en niet voor het plezier. Uiteindelijk nemen ze contact op met O’Brien, een hoger Partijlid dat tegelijk lid is van het Verzet. Hij geeft Winston een boek van Emmanuel Goldstein, de gevluchte tegenstander van Big Brother, waarin ENGSOC vernietigend bekritiseerd wordt.

De Gedachtepolitie, die afwijkende ideeën bestrijdt, krijgt hen uiteindelijk toch te pakken. O’Brien blijkt zelf een agent te zijn, en neemt de ondervraging en marteling zelf ter hand. Goldsteins boek blijkt hij zelf geschreven te hebben; op de vraag van Winston of Big Brother wel bestaat, krijgt hij een ontwijkend antwoord. Op zijn vraag waar het nu eigenlijk om gaat, krijgt hij wel antwoord: macht. Dit betekent onder andere dat hij niet zelf mag uitmaken dat twee plus twee vier is. Winston wordt gemarteld, mentaal afgebroken, geïndoctrineerd en uitgeleverd aan zijn grootste angst: ratten, niet slechts om te bekennen dat hij twijfelde aan de officiële waarheid, maar ook om hem de Partij en Big Brother lief te doen hebben.

Na deze behandeling wordt Winston vrijgelaten en vinden we hem terug in een café. De radio roept met veel fanfare iets over een grote militaire overwinning; Winston kan zijn geluk niet op en beseft dat hij van Big Brother houdt.

Plaats een reactie